De waterstand in de Rijn varieert. Af en toe staat het water erg laag, wat hinderlijk is voor het scheepverkeer. Ook kan de rivierstand juist heel hoog zijn en dreigt wateroverlast. Het weer speelt hierbij uiteraard een grote rol. Hoe dit zit en waar het water in de Rijn vandaan komt lees je in dit artikel.
De Rijn is 1232 kilometer lang en loopt van de Alpen naar de Noordzee. Het beginpunt van de Rijn ligt in Zwitserland, in het kanton Graubünden. Er zijn twee bronrivieren: de Voor-Rijn en de Achter-Rijn. De Voor-Rijn is het langst en daarmee bepalend voor de totale lengte van de Rijn. Het Tomameer, een klein bergmeer vlak tegen de grens met Italië, wordt gezien als de eerste bron van de Voor-Rijn.
De Rijn heeft een grote rol gespeeld in hoe Nederland er op dit moment uitziet. Niet alleen door de grote hoeveelheid zand, klei en mineralen die de rivier door de jaren heen heeft achtergelaten, maar zeker ook in de locaties waar steden ontstonden en in de opkomst van interregionale handel.
Smeltwater en regenwater
De Rijn wordt gevoed door smelt- en regenwater. Het smeltwater komt van sneeuw en gletsjers in de Alpen en zorgt voor flink wat water in de Rijn, vooral tijdens het einde van de winter en in de lente.
Lees ook: zo profiteren we in Nederland van smeltwater uit de Alpen.
Onderweg naar Nederland stroomt ook veel regenwater in de Rijn. Niet alleen vanuit Zwitserland en Duitsland, maar ook vanuit Liechtenstein, Luxemburg en delen van Oostenrijk, Frankrijk en België. Zo leveren middelgebergten in Duitsland en Frankrijk, zoals het Zwarte Woud, de Vogezen, de Eifel en het Sauerland, een belangrijke bijdrage aan het water de Rijn. Vanuit rivieren als de Neckar, de Main, de Moezel en de Ruhr kunnen grote hoeveelheden water de Rijn instromen.
Het aanbod van smelt- en regenwater is verre van constant. Hierdoor kan de waterstand in de Rijn flink fluctueren. Maar doordat de Rijn een groot stroomgebied heeft en voor een deel uit smeltwater bestaat is de waterstroom wel constanter dan in veel andere rivieren. In bijvoorbeeld de Maas, een regenrivier, varieert de waterstroom veel sterker.
Jaarlijkse variatie
Gemiddeld genomen is de waterstand in de periode januari – maart het hoogst en in augustus – oktober het laagst. Dit heeft te maken met het smelten van sneeuw in de Alpen. Hoe het precies tijdens een jaar verloopt hangt sterk af van de temperatuur in de Alpen en de neerslag in het stroomgebied.
De Rijn stroomt nabij Lobith ons land in. Strikt genomen is vanaf het plaatsje Spijk (Gelderland) één oever Nederlands grondgebied en vanaf Millingen zijn pas beide oevers dit. Lobith ligt amper twee kilometer ten westen van Spijk en ook bij Lobith is nog maar één oever van de Rijn Nederlands. Bij Lobith staat het eerste waterstand- en waterafvoermeetpunt van Rijkswaterstaat in de Rijn.
Lees de actuele waterberichten van Rijkswaterstaat.
Hoog water en laag water
Een waterstand tussen 720 en 1200 cm in Lobith wordt normaal genoemd. Onder 720 cm spreken we van een verlaagde stand. Boven 1200 cm is een licht verhoogde stand en lopen de eerste uiterwaarden onder. Bij 1300 cm lopen de uiterwaarden massaal onder. Vanaf 1500 cm spreken we van ‘hoogwater’ en boven 1650 cm van ‘extreem hoog water’.
Op 31 januari 1995 bereikte het water bij Lobith een hoogte van 1663 cm. Op 18 augustus 2022 was sprake van zeer laag water met een waterstand van slechts 648 cm.
De waterafvoer wordt gemeten in kubieke meter per seconde (m3/s). Tussen 1000 en 4450 m3/s is een normale afvoer. Minder dan 1000 m3/s is een verlaagde afvoer. Vanaf 8100 m3/s is sprake van ‘hoge afvoer’ en boven 11.800 m3/s ‘extreem hoge afvoer’.
De rivieren van de Rijndelta in Nederland
Vlak nadat het water in de Rijn bij Lobith Nederland is binnengekomen begint de Rijndelta, want de rivier splitst al snel in tweeën. Zo’n 65% van het water stroomt westwaarts in de Waal. De andere 35% stroomt richting Arnhem in het Pannerdensch Kanaal. Bij Arnhem splits deze stroom ook weer in tweeën. Ongeveer 1/3 van het water stroomt verder in de IJssel. De rest vormt de Nederrijn.
Helaas hebben wij niet genoeg rechten om jouw deze content te tonen.
Onze website maakt gebruik van cookies om jou de beste ervaring te geven. Wil je deze content van ons of van derden zien dan vragen wij jou om de instellingen aan te passen.De IJssel mondt uit, via het Ketelmeer, in het IJsselmeer. De Nederrijn heet vanaf Wijk bij Duurstede ‘de Lek’ en voor Rotterdam komt de Lek samen met water uit de Maas en de Waal. Dit stroomt door Rotterdam verder in de Nieuwe Maas en via de Nieuwe Waterweg, dit is het Rotterdamse havengebied, de Noordzee in.
De Waal wordt vanaf Woudrichem, waar ook wat water van de Maas instroomt, de Boven-Merwede. Even verderop bij Werkendam splitst de Boven-Merwede in de Beneden-Merwede en de Nieuwe Merwede. Bij Dordrecht gaat een deel van het water van de Beneden Merwede samen met het water van de Lek de Nieuwe Maas in. Een tweede deel stroom via de Oude Maas naar de Nieuwe Waterweg en een derde deel stroomt zuidwaarts naar het Hollands Diep. In het Hollands Diep komen ook de Nieuwe Merwede en de Maas uit. Het water in het Hollands Diep stroomt via de Haringvliet naar de Noordzee.