Regionale verschillen in klimaatverandering

25 mei 2022, 11:57

Klimaatverandering
Foto: Jolanda Bakker

Dat het klimaat in Nederland sterkt opwarmt kun je maandelijks lezen op onze website. In alle maanden is de gemiddelde temperatuur al flink gestegen. Maar warmt het klimaat in alle regio’s even sterk op? Waar schijnt de zon vaker, waar zijn de meeste zomerse dagen erbij gekomen en waar is het natter of droger geworden? De regionale verschillen in de klimaatverandering bespreken we in dit artikel.

Het aantal zonuren stijgt sinds de klimaatperiode 1961-1990 gestaag. In De Bilt schijnt de zon tegenwoordig in een jaar 227 uur meer. In Maastricht is de zon sinds die tijd 271 uur per jaar vaker te zien, maar de grootste toename is aan zee. In Den Helder schijnt de zon 295 uur extra en in Vlissingen maar liefst 306 uur meer.

In de klimaatperiode 1961-1990 scheen de zon in Vlissingen 1536 uur. Tegenwoordig is de zon maar liefst 1842 uur zichtbaar in de Zeeuwse stad. De meeste zonuren zijn jaarlijks voor Den Helder. Daar schijnt de zon in totaal 1876 uur per jaar. De belangrijkste reden dat de zon vaker schijnt is dat de lucht tegenwoordig veel schoner is dan in de periode 1961-1990.Hierdoor ontstaat minder vaak mist en daardoor is de zon vaker te zien.

Verschil van 50 warme dagen tussen Den Helder en Eindhoven

Het aantal warme dagen neemt per klimaatperiode toe. In De Bilt steeg de temperatuur in de klimaatperiode 1951-1980 op 69 dagen naar 20 graden en meer. In de huidige klimaatperiode is dit aantal gestegen naar gemiddeld 93 dagen. In dezelfde periode is dit aantal in Den Helder gestegen van 33 naar 56 dagen. In Vlissingen stijgt de temperatuur tegenwoordig op 72 dagen naar 20 graden en meer. In de periode 1961-1990 was dit nog op 48 dagen.

In het zuiden van het land is het tegenwoordig normaal dat de temperatuur op tenminste 100 dagen stijgt naar 20 graden en meer. In Maastricht stijgt het kwik op 101 dagen en in Eindhoven op 106 dagen naar 20 graden en meer. In de klimaatperiode 1951-1980 was dit nog 76 dagen in Maastricht en 82 in Eindhoven. De toename van het aantal warme dagen is dus in het hele land ongeveer even groot

Zomerse en tropische dagen nemen toe

Ook het aantal zomerse dagen stijgt. In Den Helder was het in de periode 1951-1980 op vier dagen 25 graden en meer. Tegenwoordig is dat al op elf dagen het geval, een stijging van zeven dagen. In het zuiden is het aantal zomerse dagen nog veel sterker toegenomen. In de periode 1951-1980 noteerde Eindhoven op 23 dagen een temperatuur van tenminste 25 graden. In de huidige normaal is het op 37 dagen zomers warm.

Het aantal tropische dagen neemt ook toe. In de klimaatperiode 1951-1980 werd het op 0,4 dagen in het noordwesten, twee in het midden en vier in het zuidoosten 30 graden en meer. In de nieuwe normaal is dat nagenoeg verdubbeld met één in het noordwesten, vijf in het midden en acht in het zuiden en zuidoosten.

Droogte. Foto: Ben Saanen
Droogte. Foto: Ben Saanen

Verschillen tussen natste en droogste plaats nemen toe

In de periode 1951-1980 was het verschil tussen de natste en droogste plaats 96 millimeter. Tegenwoordig is het verschil maar liefst 211 millimeter. In Hoofddorp valt jaarlijks 947 millimeter tegen 736 mm in Roermond.

Ten opzichte van de klimaatperiode 1951-1980 is het overal een stuk natter geworden. Gemiddeld over het land valt in het huidige klimaat 82 millimeter meer. Tegenwoordig valt gemiddeld 849 millimeter tegen 767 toen. De stijging ten opzichte van de vorige klimaatperiode 1981-2010 is met 11 millimeter minder groot.

In het midden en westen van het land is het duidelijk natter geworden dan in het oosten en zuidoosten. In Hoofddorp valt maar liefst 146 millimeter meer dan in de periode 1951-1980. Ook in De Bilt en in Kerkwerve valt inmiddels meer dan 100 millimeter meer dan halverwege vorige eeuw.

Lees ook: dit zijn de natste vijf provincies van Nederland

In het oosten en zuidoosten valt weliswaar meer neerslag dan in de periode 1951-1980, maar de stijging is veel minder groot. In Winterswijk valt 50 millimeter meer en in Roermond slechts 27 millimeter. Als vergeleken wordt met de vorige klimaatperiode (1981-2010) dan is het in Groningen, Winterswijk en Roermond zelfs droger geworden.

Overal flink opgewarmd

De maximumtemperatuur is sinds de klimaatperiode 1951-1980 overal in het land flink gestegen. In de genoemde periode was de jaargemiddelde maximumtemperatuur in Den Helder 11,9 graden. In De Bilt was het ‘vroeger’ gemiddeld 13,1 graden en in Eindhoven 13,7 graden. In de huidige normaal (1991-2020) is het overal flink opgewarmd. De gemiddelde maximumtemperatuur is in Den Helder inmiddels 13,3 graden. In het midden 14,6 en in Eindhoven 15,1 graden.

Als we dit per seizoen bekijken dan is het in de lente het sterkst opgewarmd. Gemiddeld over alle stations is het overdag 1,9 graden warmer geworden. In Den Helder is de gemiddelde maximumtemperatuur in de lente gestegen van 10,5 naar 12,3 graden. Maastricht is gestegen van 12,9 naar 14,8 graden en De Bilt van 12,7 naar 14,6 graden. Gemiddeld over het land is de lente 1,8 tot 1,9 graden opgewarmd.

De zomer is gemiddeld 1,7 graden opgewarmd wat betreft maximumtemperatuur. Toch zijn de verschillen vrij groot. In Den Helder is de stijging 1,5 graden en in Maastricht 1,8 graden. Gemiddeld is het nu overdag 20,1 graden in Den Helder en 23,3 in Eindhoven. In de klimaatperiode 1951-1980 was dit nog 18,6 graden in Den Helder en 21,6 in Eindhoven.

Ook de herfstmaanden zijn opgewarmd, maar het is opvallend dat de stijging in temperatuur in het najaar het minst groot is. Gemiddeld over het land is de opwarming één graad. In Den Helder is de stijging 0,9 graden en in Maastricht 1,2 graden. Gemiddeld is het overdag in de herfst 14,3 graden in Den Helder, 14,9 in De Bilt en 15,3 in Eindhoven.

Foto: Willem van Nunen
Foto: Willem van Nunen

Foto: Willem van Nunen

Conclusie

De conclusie die we kunnen trekken is dat het overal in het land zonniger en warmer is geworden. Het aantal warme, zomerse en tropische dagen neemt dan ook fors toe en meer dan 100 warme dagen in het zuiden is inmiddels heel normaal. Het aantal zomerse dagen is in het zuidoosten het sterkst toegenomen. Over het algemeen is het ook natter geworden, maar dat is niet overal in het land het geval. Vooral in Limburg en de Achterhoek is het droger geworden.

Vind je dit soort artikelen interessant? Schrijf je dan in voor onze gratis Weeronline nieuwsbrief!

Hoofdfoto: Jolanda Bakker

Rico Schröder

Rico Schröder

Meteoroloog

Weernieuws-onderwerpen

Kies een onderwerp om meer te weten te komen over het weer…

Nieuwsoverzicht

Weeronline nieuwsbrief

Ontvang wekelijks de leukste nieuwtjes en weetjes over het weer

Gratis inschrijven