De winter van 2008-2009 was er één om niet snel te vergeten. Met een gemiddelde temperatuur in De Bilt van 2,2 graden lag de temperatuur ruim beneden het toen geldende langjarig gemiddelde (1971-2000) van 3,3 graden. Mede door een vorstperiode van 26 december 2008 tot en met 11 januari 2009 was het toen de koudste winter sinds de laatste Elfstedenwinter van 1997.
De temperatuur lag deze winter vaak onder het langjarig gemiddelde en vooral december en januari waren duidelijk te koud. In december was het gemiddeld 1,6 graden te koud en in januari was de negatieve afwijking 2 graden. In februari week de gemiddelde temperatuur weinig af van het langjarig gemiddelde.
De koudste periode in deze winter was van 26 december 2008 tot en met 11 januari 2009. De laagste temperatuur werd gemeten in het Limburgse Ell. Op 6 januari 2009 daalde het kwik naar -20,8 graden. Tijdens deze periode werd er dan ook op uitgebreide schaal geschaatst.
Zuiden kouder dan noorden
In De Bilt werden in totaal die winter 44 vorstdagen (minimumtemperatuur onder nul) genoteerd tegen toen 38 normaal. Op 7 dagen bleef de temperatuur de hele dag onder het vriespunt tegen 8 ijsdagen normaal. Door de opwarming van het klimaat zijn tegenwoordig (klimaatperiode 1991-2020) 35 vorstdagen en 6 ijsdagen gebruikelijk.
Opvallend is dat het in het zuiden van het land kouder was dan in het noorden. Het aantal vorstdagen was 27 in het Waddengebied tot 52 in het zuidoosten van het land. In het zuidoosten kwamen ook de meeste ijsdagen voor. Op maar liefst 11 dagen bleef de temperatuur in Maastricht onder nul.

Koudegetal
Een maat voor kou in de wintermaanden is het koudegetal. Dit is ook wel bekend als het Hellmanngetal, vernoemd naar de bedenker. Het koudegetal wordt verkregen door alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt bij elkaar op te tellen met weglating van het minteken. Een koude-dag of Hellmanndag is te definiëren als een dag met een gemiddelde temperatuur onder nul.
Kijken we naar dit getal dan zien we over de hele winterperiode dat het Limburgse Ell met 89,5 de meeste punten bijeen heeft vergaard. Hupsel in de Achterhoek noteerde 89,2 punten en in het Brabantse Volkel werden 85,8 punten genoteerd. In De Bilt werden in totaal 56,5 punten verzameld, maar in het noorden viel het met de kou wat tegen. De meetpunten in de buurt van de Elfstedentochtroute (Leeuwarden en Stavoren) kwamen niet verder dan 37,5 en 40,0 punten.
Doordat het in het zuiden kouder was dan in het noorden, was er deze winter dan ook geen sprake van Elfstedenkoorts. Het dikste ijs was in het zuiden en zuidoosten van het land te vinden en niet langs de route in Friesland.

Weinig sneeuw
Doordat de vorstperiode zeer gunstig viel, eind december/begin januari, was de zonnestand laag en kon het ijs flink groeien. Neerslag viel er in die winter nauwelijks en het ijs had dan ook geen last van sneeuw. Alleen op 5 januari sneeuwde het in het zuidoosten van het land en dat leverde een sneeuwdek tot lokaal 12 centimeter op, maar op dat moment was het ijs dik genoeg om de sneeuw op het ijs te verwijderen.